Spaarders krijgen geen compensatie voor de vermogensrendementsheffing die zij tussen 2013 en 2016 hebben betaald in box 3. Dat heeft staatssecretaris Vijlbrief (Financiën) laten weten. In die jaren was het mogelijk meer dan 1,2% rendement te behalen.
De Hoge Raad oordeelde vorig jaar dat de belasting aan de hand van een forfaitair rendement op stelselniveau in strijd was met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), mits het nominaal gemiddeld haalbare rendement lager was dan de belastingdruk van 1,2%. ‘Op basis van een notitie van het CPB trekt het kabinet de conclusie dat het in al die jaren mogelijk was om een hoger gemiddeld rendement dan 1,2% te halen. Derhalve is er geen sprake van schending van het EVRM op stelselniveau’, schrijft Vijlbrief nu. De regeling is met ingang van 2017 veranderd, maar het forfaitair rendement geldt nog wel. Er loopt nog een onderzoek naar de mogelijkheid om belasting te heffen over werkelijk behaald rendement. De resultaten daarvan worden komend voorjaar verwacht.
Tegenbewijsregeling
Er komt ook een onderzoek naar een zogeheten tegenbewijsregeling voor mensen die spaargeld in box 3 hebben. ‘Met een dergelijke regeling hoeven mensen die kunnen aantonen dat zij vooral of uitsluitend spaargeld hebben, minder belasting te betalen.’ De ministerraad heeft ingestemd met een onderzoek, dat eveneens komend voorjaar klaar moet zijn. ‘Het kabinet komt hiermee, op aangeven van VVD-Kamerlid Lodders, tegemoet aan de wensen van spaarders, zoals oudere belastingplichtigen die hebben gespaard voor hun pensioen. Bij de huidige rentestand brengt hun spaargeld soms minder op, waardoor hun (aanvullende) pensioenvoorziening slinkt.’
Schinnen, 19 oktober 2020