Staatssecretaris Van Rij schetst de Tweede Kamer de opties voor rechtsherstel voor de box 3-heffing over de jaren 2017 tot en met 2022, vooruitlopend op een technische briefing op 19 april 2022. Het jaar 2022 valt ook onder het verleden, omdat de wet daarvoor al vastligt. Voor de jaren 2023 en 2024 wordt een voorstel gedaan voor spoedwetgeving.
De twee uiterste varianten voor rechtsherstel vallen af. De eerste uiterste variant is om alle box 3-heffing over de afgelopen jaren terug te betalen. Dit kost € 26,5 miljard. De tweede uiterste variant is om bij alle belastingplichtigen het werkelijke rendement op te vragen. Dit is vanwege de enorme aantallen niet uitvoerbaar. De voor het kabinet enige acceptabele wijze van rechtsherstel gaat uit van de werkelijke vermogensmix, met een nieuwe forfaitaire berekening. Hier zijn twee varianten voor uitgewerkt. Bij beide varianten is sprake van geautomatiseerd rechtsherstel op basis van een nieuwe forfaitaire berekening. Hierbij wordt uitgegaan van de werkelijke samenstelling van het vermogen, maar niet van het werkelijk rendement. De twee varianten zijn: de forfaitaire spaarvariant; hierbij wordt gewerkt met drie forfaits voor spaargeld, schulden en overige bezittingen. Voor spaargeld wordt uitgegaan van een actuele spaarrente. Deze komt uit op 0,25% in 2017 aflopend naar ongeveer 0% in de jaren erna. de forfaitaire spaarvariant voor alle vermogenscategorieën; hierbij wordt voor alle rubrieken uit de belastingaangifte: spaargeld, onroerende zaken, effecten, contant geld en vorderingen etc. de forfaits aangepast aan de gemiddelde rendementen voor deze vermogenscategorieën in het betreffende belastingjaar.
Belastingplichtigen, die door bovenstaande varianten niet voldoende rechtsherstel wordt geboden, hebben op grond van bestaande wet- en regelgeving toegang tot rechtsmiddelen om hierover te procederen. Er zijn twee varianten om met deze procedures om te gaan: Direct tegenbewijs in behandeling nemen; Eventueel tegenbewijs na meer juridische duidelijkheid over de bedoeling van de Hoge Raad over de reikwijdte van rechtsherstel.
Combinatievarianten zijn ook mogelijk, bijvoorbeeld de forfaitaire spaarvariant zonder tegenbewijs, de forfaitaire spaarvariant met tegenbewijs na meer juridische duidelijkheid en de forfaitaire variant voor alle vermogenscategorieën met direct tegenbewijs. Ook moet nog een besluit worden genomen over de doelgroep voor rechtsherstel voor de belastingjaren 2017-2020. Overweging daarbij is dat de niet-bezwaarmakers nog een verzoek om ambtshalve vermindering kunnen doen.
Van Rij benadrukt dat er geen ideale oplossing is voor het bieden van rechtsherstel. Alle varianten hebben naast voordelen ook nadelen, zowel budgettair, uitvoeringstechnisch en/of maatschappelijk. Op korte termijn moet een keuze worden gemaakt om de deadlines voor de uitvoering te halen en belastingplichtigen snel rechtsherstel te bieden. Het rechtsherstel gaat een grote druk zetten op de uitvoering.
De spoedwetgeving voor de jaren 2023 en 2024 is gebaseerd op de nieuwe forfaitaire varianten. Vanaf 2025 wordt een box 3-heffing ingevoerd op basis van een vermogensaanwasbelasting.