Met ingang van 2024 is de belastingrente niet langer gekoppeld aan de wettelijke rente, maar aan de herfinancieringsrente van de Europese Centrale Bank. Bovendien wordt de belastingrente nog maar eens per jaar vastgesteld.

 

Belastingrente vennootschapsbelasting vanaf 2024

De belastingrente kent twee categorieën. De eerste categorie betreft de vennootschapsbelasting, bronbelasting, minimumbelasting en solidariteitsbijdrage. Hiervoor wordt de belastingrente kort gezegd vastgesteld op basis van de herfinancieringsrente van de Europese Centrale Bank (ECB), verhoogd met 5,5 procentpunt. De rente kan nooit lager zijn dan 5,5%. Op basis van deze methodiek bedraagt de belastingrente voor de vennootschapsbelasting met ingang van 1 januari 2024 10%.

Belastingrente inkomstenbelasting vanaf 2024

De tweede categorie betreft bepaalde overige belastingen (zoals inkomsten-, erf- en loonbelasting). Voor deze belastingsoorten wordt de belastingrente vastgesteld op basis van de ECB-rente vermeerderd met 3 procentpunt. Met ingang van 1 januari 2024 bedraagt de belastingrente voor de inkomstenbelasting 7,5%.

Belastingrente beperken of voorkomen

Er wordt geen belastingrente in rekening gebracht als uw aangifte inkomsten- of vennootschapsbelasting binnen zes maanden na afloop van het (boek)jaar is ingediend en zonder wijziging door de Belastingdienst wordt vastgesteld.

U kunt ook belastingrente beperken of voorkomen door tijdig een voorlopige aanslag aan te vragen. Hierin rapporteert u uw geschatte winst of inkomen. De Belastingdienst stuurt u dan meestal binnen 6 tot 8 weken een (herziene) voorlopige aanslag.

Als blijkt dat uw inschatting correct (of zelfs te hoog) was, dan zal geen belastingrente verschuldigd zijn, maar u krijgt in principe geen rentevergoeding over het teveel betaalde bedrag. Was de inschatting in de voorlopige aanslag toch iets te laag? Dan betaalt u alleen belastingrente over het belastingbedrag dat u nog extra verschuldigd bent.

Schinnen, 16 februari 2024