Op Prinsjesdag is het pakket Belastingplan 2018 bij de Tweede Kamer ingediend door het demissionaire kabinet. Het pakket bestaat uit vier wetsvoorstellen. Het gaat om het Belastingplan 2018, de Overige fiscale maatregelen 2018, de Wet afschaffing van de btw-landbouwregeling en de Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling. Hieronder behandelen wij het Belastingplan 2018.

 

Inkomensbeleid

Heffingskortingen:

Maximum algemene heffingskorting onder AOW-leeftijd wordt in 2018 € 2265 (2017: € 2254).

Maximum algemene heffingskorting boven AOW-leeftijd wordt in 2018 € 1157 (2017: € 1151).

Maximum arbeidskorting wordt in 2018 € 3249 (2017: € 3223).

Maximum inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt in 2018 € 2801 (2017: € 2778).

Jonggehandicaptenkorting wordt in 2018 € 728 (2017: € 722).

Ouderenkorting (lagere inkomens) wordt in 2018 € 1418 (2017: € 1292).

Ouderenkorting (hogere inkomens) wordt in 2018 € 72 (2017: € 71).

Alleenstaande ouderenkorting wordt in 2018 € 423 (2017: € 438).

 

Schijfgrenzen:

Einde eerste schijf wordt in 2018 € 20 142 (2017: € 19 982).

Einde tweede schijf geboren voor 1 januari 1946 wordt in 2018 € 34 404 (2017: € 34 130).

Einde tweede schijf geboren na 1 januari 1946 wordt in 2018 € 33 994 (2017: € 33 791).

Einde derde schijf wordt in 2018 € 68 507 (2017: € 67 072).

 

Tarieven inkomstenbelasting/loonbelasting:

Tarief eerste schijf onder AOW-leeftijd blijft gelijk: 36,55%

Tarief eerste schijf boven AOW-leeftijd blijft gelijk: 18,65%

Tarief tweede schijf onder AOW-leeftijd wordt in 2018 40,85% (2017: 40,80%).

Tarief tweede schijf boven AOW-leeftijd wordt in 2018 22,95% (2017: 22,90%).

Tarief derde schijf wordt in 2018 40,85% (2017: 40,80%).

Tarief vierde schijf wordt in 2018 51,95% (2017: 52,00%).

 

Inkomstenbelasting
Aanpassing percentage energie-investeringsaftrek: Het kabinet stelt voor om het percentage van de energie-investeringsaftrek  op 1 januari 2018 met 0,5% punt te verlagen. Beoogde invoeringsdatum is 1 januari 2018.

Toeslagen
Herinvoeren 10%-regeling: Het meetellen van inkomensstijgingen van de ex-partner of ex-medebewoner na verbreking van het partnerschap/medebewonerschap levert strijd op met het discriminatieverbod van het IVBPR. Voorgesteld wordt om de 10%-regeling opnieuw in te voeren. Dit betekent dat de aanvrager van een toeslag een verzoek kan doen bij de Belastingdienst/Toeslagen om bij de berekening van het toetsingsinkomen van de voormalige partner of medebewoner de inkomensstijging na diens vertrek deels buiten beschouwing te laten als door die inkomensstijging sprake is van een ten minste 10% hoger toetsingsinkomen. In die gevallen wordt het over de periode van partnerschap of mede bewonerschap genoten loon van de partner of medebewoner tijdsevenredig herleid tot een jaarinkomen. Beoogde invoeringsdatum is 1 januari 2018.

 

Vennootschapsbelasting
Dubbele zakelijkheidstoets bij uiteindelijke derden financiering: Art. 10a Wet VPB 1969 beperkt de aftrekbaarheid van rente op schulden aan een verbonden lichaam. Dit vindt geen toepassing als de belastingplichtige aannemelijk maakt dat aan de schuld én aan de daarmee verband houdende rechtshandeling in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag liggen (dubbele zakelijkheidstoets). Voorgesteld wordt dat de belastingplichtige ook bij een indirecte derden lening de zakelijkheid van de rechtshandeling afzonderlijk aannemelijk moet maken. Beoogde invoeringsdatum 1 januari 2018.

Reparatie dubbele verliesneming in het fiscale eenheidsregime (uitvoering motie Van Vliet): Voorgesteld wordt om de reikwijdte van het achtste lid van art.  15ac Wet Vpb 1969 uit te breiden. Hiermee wordt het artikel van toepassing op alle schuldvorderingen op – binnen of buiten Nederland gevestigde – maatschappijen die tot hetzelfde concern behoren als de moedermaatschappij van de fiscale eenheid. Door de voorgestelde aanpassing kunnen verliezen op schuldvorderingen van een tot de fiscale eenheid behorende maatschappij op een verbonden lichaam niet in aftrek worden gebracht voor zover deze verband houden met verliezen die bij een andere maatschappij binnen die fiscale eenheid worden of zijn geleden. De maatregel is complex om uit te voeren, maar de verwachting is dat de maatregel vooral een preventieve werking heeft en dat zich in de praktijk weinig gevallen van dubbele verliesneming zullen voordoen. De beoogde invoeringsdatum is 1 januari 2018.

 

Kansspelbelasting
Tijdelijke tariefsverhoging kansspelbelasting: Het huidige tarief kansspelbelasting wordt tijdelijk verhoogd van 29% naar 30,1%. De tariefsverhoging zal gelden vanaf 1 januari 2018 tot zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van de maatregelen uit het wetsvoorstel Kansspelen op afstand (KOA). Zodra 6 maanden zijn verstreken zal het tarief weer worden teruggebracht naar 29%. Naar verwachting treden de maatregelen uit het wetsvoorstel KOA op 1 juli 2018 in werking, in dat geval zal het tarief vanaf 1 januari 2019 weer 29% bedragen.

Omzetbelasting
Aanscherping definitie geneesmiddelen: Het kabinet stelt voor om de voorwaarden voor toepassing van het verlaagde btw-tarief voor geneesmiddelen in de Wet OB 1968 aan te scherpen door opname van de voorwaarde van een handelsvergunning zoals bedoeld in de Geneesmiddelenwet. Door de aanscherping kan het verlaagde btw-tarief niet meer worden toegepast op tandpasta en zonnebrandcrème. Beoogde invoeringsdatum: 1 januari 2018.

Aanpassing tekst nultarief voor zeeschepen in de Wet OB 1968: De Europese Commissie heeft Nederland erop aangesproken dat de redactie van het nultarief voor zeeschepen in de Wet OB 1968 te ruim is geformuleerd. In de huidige formulering is niet de eis gesteld dat de zeeschepen daadwerkelijk worden gebruikt voor de vaart op volle zee. Voorgesteld wordt om de bepalingen die zien op de levering van en diensten aan zeeschepen zodanig aan te passen dat het nultarief alleen van toepassing is als het schip ook daadwerkelijk wordt gebruikt voor de vaart op volle zee. Beoogde invoeringsdatum: 1 januari 2018.

Belasting van personenauto’s en motorrijwielen
Toepassing werkelijke waarde voor bestelauto’s: Naar aanleiding van jurisprudentie van de Hoge Raad wordt voorgesteld dat voor de berekening van bpm in bepaalde situaties in plaats van de forfaitaire afschrijvingstabel mag worden uitgegaan van de werkelijke waardevermindering.

Het gaat om de volgende situaties:

  • geïmporteerde bestelauto’s waarvoor bij eerste registratie in Nederland is geopteerd voor de ondernemersvrijstelling en waarbij de auto binnen 5 jaar wordt verkocht;
  • ombouw van een bestelauto tot een personenauto waardoor verschuldigdheid van bpm ontstaat.

Beoogde invoeringsdatum: 1 januari 2018.

Belastingen op milieugrondslag
Heffing afvalstoffenbelasting bij verwijdering buiten Nederland: Voorgesteld wordt om al het in Nederland ontstane afval bij gelijke verwerkingswijze op gelijke wijze te belasten, ongeacht of die verwerking binnen of buiten Nederland plaatsvindt. Het tarief voor storten of verbranden van afvalstoffen uit Nederland in het buitenland wordt gelijk aan het tarief voor storten of verbranden in Nederland. Inwerkingtreding van de wetgeving vindt niet eerder plaats dan het moment waarop de Belastingdienst en de ILT de voorbereidingen voor de uitvoering gereed hebben. Beoogde invoeringsdatum: bij koninklijk besluit. Het kabinet verwacht dat invoering op 1 januari 2019 haalbaar is.

Tijdelijke verhoging tarieven energiebelasting: Zoals afgesproken in het Energieakkoord wordt voorgesteld om de energiebelastingtarieven voor aardgas en elektriciteit, het zogenoemde blokverwarmingstarief en de verlaagde aardgastarieven voor de glastuinbouw te verhogen per 1 januari 2018 en te verlagen per 1 januari 2020. Beoogde invoeringsdatum: 1 januari 2018.

Uitbreiding stadverwarmingsregeling: Het kabinet stelt voor om de stadsverwarmingsregeling uit te breiden zodat deze ook gaat gelden voor installaties voor stadsverwarming die, al dan niet in combinatie met restwarmte, grotendeels gebruik maken van aardwarmte of warmte opgewekt met vaste, of vloeibare biomassa. Beoogde invoeringsdatum: 1 januari 2018.

 

Invordering
Nieuwe aansprakelijkheidsbepaling voor pand- en hypotheekhouders en executanten: Voorgesteld wordt om een nieuwe aansprakelijkheidsbepaling voor pand- en hypotheekhouders en executanten te introduceren. Het voorstel regelt dat de pand- of hypotheekhouder of executant die zich verhaalt op de opbrengst van de zaak, aansprakelijk wordt voor het bedrag dat ter zake van die levering aan omzetbelasting is verschuldigd. Het gaat om die gevallen waarin de verleggingsregeling niet van toepassing is. Beoogde invoeringsdatum: 1 januari 2018.