Eind november liet minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid weten dat de vervanging van de wet DBA vertraging oploopt. In dit artikel ga ik in op de plannen die het kabinet eind vorig jaar in het regeerakkoord bekend heeft gemaakt. Ook vermeld ik de nieuwe gezichtspunten van het kabinet en voorzie ik deze van mijn commentaar.
Niet geheel onverwachts loopt de vervanging van de Wet DBA vertraging op. Dit laat minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid weten in een brief aan de Tweede Kamer. In het regeerakkoord staat dat het voor opdrachtgevers duidelijker moet worden of zij iemand nu wel of niet als zzp’er kunnen inhuren. De bedoeling is dat het straks niet meer mogelijk is om zzp’ers met een laag tarief langdurig in te huren voor reguliere bedrijfsactiviteiten van de opdrachtgever. Het kabinet is zelf tot de conclusie gekomen dat deze maatregel strijdig is met het EU-recht. Daarom zal het kabinet ook alternatieven verkennen.
Wat waren de plannen in het regeerakkoord ook alweer?
Hierna noem ik kort de plannen die het kabinet eind vorig jaar in het regeerakkoord bekend heeft gemaakt over de vervanger van de wet DBA. Ook vermeld ik de nieuwe gezichtspunten van het kabinet en voorzie ik deze van mijn commentaar.
Arbeidsovereenkomst bij laag tarief
Het is de bedoeling dat het straks niet meer mogelijk is om langdurig zzp’ers in te huren tegen een laag tarief (tussen € 15 en € 18 per uur). Hiervan wordt verwacht dat dit schijnzelfstandigheid en concurrentie op arbeidsvoorwaarden zal tegengaan.
Bij deze regeling wordt een onderscheid gemaakt tussen reguliere en niet-reguliere bedrijfsactiviteiten. Bij het langdurig verrichten van reguliere bedrijfsactiviteiten ontstaat er een arbeidsovereenkomst (ook voor het arbeidsrecht). En bij niet-reguliere bedrijfsactiviteiten pas na 3 maanden. Ik had al zo mijn twijfels of er bij niet-reguliere bedrijfsactiviteiten gauw sprake zou zijn van een arbeidsovereenkomst. Stel een accountantskantoor laat een nieuwe website bouwen. Dat zijn voor het accountantskantoor geen reguliere bedrijfsactiviteiten. Hoe kan er dan sprake zijn van een arbeidsovereenkomst? De gezagsverhouding zal immers ontbreken. Als hetzelfde kantoor een accountant als zzp’er inhuurt, dan zijn dat reguliere activiteiten en kan de conclusie wel heel anders zijn.
Gelukkig is het kabinet nu ook tot het inzicht gekomen dat het begrip ‘reguliere bedrijfsactiviteiten’ veel praktische problemen kan opleveren. Het kabinet wil daarom meer tijd om nader te kijken naar de criteria ‘duur’ en ‘tarief’. In de eerste helft van 2019 wordt een internetconsultatie gestart voor deze maatregel en die voor opt-out bij een hoog tarief (zie hierna). Het is vervolgens de bedoeling dat deze maatregelen per 1 januari 2021 in werking treden.
Strijd met EU-recht
De uitwerking van de maatregel voor zpp’ers met een laag tarief loopt vertraging op, mede vanwege de geconstateerde spanning met het Europees Recht. Vooral de aanname dat bij een laag tarief sprake is een arbeidsovereenkomst, maakt waarschijnlijk inbreuk op de vrijheid van vestiging en van dienstverrichting.
Opt-out
Er komt onder voorwaarden een opt-out van de loonheffing en premies werknemersverzekeringen voor zzp’ers met een hoog tarief (meer dan € 75). De zzp’er en zijn opdrachtgever kiezen er dan samen voor om buiten de loonbelasting en premies werknemersverzekeringen te blijven. De zzp’er ziet dan af van zijn recht op een uitkering. Bij reguliere bedrijfsactiviteiten is opt-out mogelijk bij opdrachten die korter dan één jaar duren. Bij niet-reguliere bedrijfsactiviteiten is er geen beperking van de duur van de opdracht.
In de praktijk zal het er waarschijnlijk op neer komen dat opdrachtgevers zzp’ers met een hoog tarief inhuren onder de voorwaarde dat ze er voor kiezen om niet verzekerd te zijn voor de werknemersverzekeringen. Voor de opdrachtgever zit het risico immers niet zozeer in de loonbelasting maar wel in de premies werknemersverzekeringen. Die komen namelijk voor zijn rekening als er achteraf sprake blijkt te zijn van een arbeidsovereenkomst.
Samentelregeling
Met de samentelregeling wordt bedoeld dat wanneer opdrachten elkaar opvolgen met een tussenpoos van minder dan drie maanden, deze als één opdracht worden gezien voor het duurcriterium van de ‘arbeidsovereenkomst bij laag tarief’ en opt-out. De bepaling is vergelijkbaar met de ketenbepaling in het arbeidsrecht. Er wordt onderzocht of deze samentelregeling in de praktijk voldoet.
Opdrachtgeversverklaring
Via een webmodule kunnen opdrachtgevers een opdrachtgeversverklaring verkrijgen als uit beantwoording van de vragen blijkt dat er geen sprake is van een dienstbetrekking. Daarmee wordt beoogd dat zij helderheid krijgen over de kwalificatie van de arbeidsrelatie. De uitwerking van de webmodule ligt op schema en de verwachting is dat deze eind 2019 gereed is.
Vraag is dan ook of er al in 2020 gebruik kan worden gemaakt van de webmodule. De hiervoor genoemde regelgeving is dan immers nog niet in werking getreden.
Verduidelijking gezag
In het regeerakkoord is ook afgesproken dat wordt verduidelijkt wanneer er sprake is van een gezagsverhouding. Daarmee zouden opdrachtgevers zelf kunnen beoordelen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Die verduidelijking komt in het Handboek Loonheffingen dat uiterlijk per 1 januari 2019 wordt gepubliceerd. Dit onderdeel heeft dan de status van een beleidsbesluit en is ook al gepubliceerd. Ik verwacht niet dat er spectaculaire nieuwe inzichten in staan. In vergelijking met de ‘Beleidsregels beoordeling dienstbetrekking’ en de ‘Handreiking beoordelingskader overeenkomsten arbeidsrelaties’ is het oude wijn in nieuwe zakken. Dat kan ook eigenlijk niet anders. Ik verwacht nog steeds niet dat de meeste opdrachtgevers hiermee uit de voeten kunnen. Zij moeten hiervoor alle feiten in onderling verband kunnen zien en op waarde kunnen schatten. Daarvoor blijft kennis van de wet en jurisprudentie een vereiste.
Nieuw was dat als contra-indicatie voor de aanwezigheid van een gezagsverhouding wordt genoemd dat de opdrachtnemer een dusdanig hoge maatschappelijke positie heeft, dat het aannemelijk is dat hij een gelijkwaardige (onderhandelings)positie heeft ten opzichte van de opdrachtgever. Wordt daarmee een oud-politicus bedoeld die als zzp’er in het bedrijfsleven aan de slag gaat? Of hoeft ook een fiscalist met 25 jaar ervaring die voor een accountantskantoor gaat werken, zich geen zorgen te maken?
Fictieve dienstbetrekkingen
De fictieve dienstbetrekkingen hebben gedeeltelijk hetzelfde doel als de invoering van de arbeidsovereenkomst bij een laag tarief; bescherming van kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Het gaat dan om de fictieve dienstbetrekkingen, waarbij de voorwaarde geldt dat iemand doorgaans langer dan een maand ten minste 40% van het minimumloon (€ 3,68 per uur) verdient. Op het eerste gezicht is er dus eerder sprake van een fictieve dienstbetrekking dan van een arbeidsovereenkomst in de nieuwe regelgeving. De fictieve dienstbetrekkingen kunnen onder de Wet DBA schriftelijk worden uitgesloten. Het kabinet onderzoekt nu of de fictieve dienstbetrekkingen kunnen worden aangepast of zelfs helemaal kunnen vervallen.
Tot slot: handhaving
De Belastingdienst heeft een toezichtsplan gepubliceerd dat invulling geeft aan het toezicht op arbeidsrelaties. De Belastingdienst bezoekt minimaal 100 opdrachtgevers en bespreekt hun interne werkwijze met zzp’ers. Aan de eerste terugkoppelingen over de bezoeken zijn nog geen conclusies te verbinden. Daarnaast vinden er nog steeds reguliere controles loonheffingen plaats.