Op 19 juni 2015 heeft de Staatssecretaris van Financiën de Tweede Kamer geïnformeerd over de hoofdlijnen van een voorgenomen belastingherziening. De herziening moet het belastingstelsel vereenvoudigen, de belastingwetgeving begrijpelijker en beter uitvoerbaar maken. Ook moeten de aanpassingen economische groei en arbeidsparticipatie bevorderen. De staatssecretaris presenteert een breed pakket aan maatregelen, waardoor het goed mogelijk is dat ook u te maken zult krijgen met de wijzigingen.

De brief geeft een indicatie van de mogelijke hervormingen. Pas als er een concreet wetsvoorstel ligt, is het mogelijk de daadwerkelijke impact te beoordelen. Het kabinet streeft ernaar op Prinsjesdag een wetsvoorstel klaar te hebben. Gelet op het belang van de voorgestelde aanpassingen, zullen wij de ontwikkelingen op de voet volgen en u hierover blijven informeren. Volg ook hier ons overzicht van de herziening van het belastingstelsel. Hieronder bespreken we enkele onderwerpen die in de brief naar voren komen.

Verlaging inkomstenbelastingdruk op arbeid
Voorgesteld wordt om de inkomstenbelastingtarieven in de tweede en derde belastingschijf met circa 2%-punt te verlagen. Daarnaast zal het hoogste inkomstenbelastingtarief van 52% pas vanaf een hoger inkomen gaan gelden. Ook enkele heffingskortingen worden aangepast. Zo zal de arbeidskorting voor inkomens tot ongeveer € 50.000 worden verhoogd en wordt een impuls gegeven aan de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Ook zal de kinderopvangtoeslag waarschijnlijk worden verhoogd. De algemene heffingskorting zal daarentegen volledig worden afgebouwd.

Hervorming van de vermogensrendementsheffing
Het systeem van box 3 in de inkomstenbelasting wordt hervormd. De huidige regeling waarbij de belastingheffing uitgaat van een forfaitair rendement van 4% over de grondslag sparen en beleggen is al enige tijd onderwerp van discussie. De staatssecretaris geeft aan dat een heffing op basis van het werkelijk gerealiseerde rendement echter niet binnen afzienbare termijn uitvoerbaar is voor de Belastingdienst. Daarom doet hij een alternatief voorstel. Daarin wordt een onderscheid gemaakt per vermogenstitel (spaarsaldo, aandelenportefeuille, onroerend goed) en wordt het forfaitaire rendement per vermogenstitel periodiek herijkt op basis van in de markt gerealiseerde rendementen. Dit om beter aan te sluiten bij de werkelijk genoten rendementen. Wel blijft het tarief 30%. De mogelijkheid van een uitvoerbare tegenbewijsregeling wordt onderzocht.

Tegengaan fiscaal gedreven emigratie van dga’s
De staatssecretaris geeft aan dat er maatregelen worden uitgewerkt om belastingontwijking door directeur-grootaandeelhouders (dga’s) tegen te gaan. Er wordt niet ingegaan op de inhoud van de maatregelen, enkel wordt aangegeven dat deze in lijn zullen liggen met een eerder door de Tweede Kamer aangenomen motie. Met die motie is het kabinet verzocht onderzoek te doen naar belastingontwijking door fiscaal gedreven emigratie. Recentelijk gaf de staatssecretaris nog aan dat het onderzoek lopende is. Bij emigratie dient een dga in beginsel belasting te betalen over de ontstane meerwaarde van zijn BV. Onder voorwaarden wordt die belastingheffing gedurende 10 jaar uitgesteld en na die periode kwijtgescholden. De maatregelen die in de motie worden voorgesteld zijn er op gericht om de voorwaarden voor het uitstel en de kwijtschelding aan te scherpen.

Loonkostenvoordeel werkgever
Om het voor werkgevers aantrekkelijker te maken mensen met lage inkomens aan te nemen, wordt een loonkostenvoordeel aangekondigd.

Vereenvoudiging van het belastingstelsel
Met ingang van Prinsjesdag 2015 zullen jaarlijks vereenvoudigingsvoorstellen worden opgenomen in het Belastingplan.

Herziening autobelastingen
Het kabinet komt met voorstellen om de doelmatigheid van de duurzaamheidsprikkels voor auto’s te verhogen. Deze zullen worden uitgewerkt in de Autobrief II die op korte termijn zal worden aangeboden aan de Tweede Kamer.

Uniformering van de btw met uitzondering van voedingsmiddelen
Uit de brief blijkt dat de staatssecretaris verwacht dat politiek draagvlak mogelijk lijkt te zijn voor een harmonisatie van het verlaagde en algemene BTW-tarief. Een randvoorwaarde is wel dat mensen er per saldo niet op achteruitgaan. Daarbij is opgemerkt dat voedingsmiddelen onder het verlaagde tarief van 6% blijven vallen. Dit geldt ook voor voedingsmiddelen in de horeca. Tevens zal rekening worden gehouden met de directe doorwerking naar overheidssectoren waaronder de zorgsector.

Een meer gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen en verlaging vennootschapsbelastingtarief
Het kabinet ziet ook mogelijkheden om de fiscale behandeling van eigen en vreemd vermogen meer gelijk te trekken. Op basis van de huidige belastingwetgeving is de vergoeding over vreemd vermogen (rente) aftrekbaar, in tegenstelling tot de vergoeding over eigen vermogen (dividend). Met de opbrengst zou het tarief van de vennootschapsbelasting kunnen worden verlaagd.

Overige herzieningen mits voldoende draagvlak
Vergroening. Er zal worden gezocht naar manieren om de verduurzaming van de economie verdergaand (fiscaal) te ondersteunen.
Verruimen gemeentelijk belastinggebied. Gemeenten zouden een grotere verantwoordelijkheid moeten krijgen voor de eigen inkomsten, waarbij gedacht kan worden aan de OZB en een ingezetenenheffing. Mogelijk wordt een aantal kleine gemeentelijke belastingen afgeschaft.
Zorgtoeslag. Het kabinet werkt aan mogelijke vereenvoudigingen van de zorgtoeslag.